Na de dood van Tirofijo: vooruitzichten voor Colombia Dutch Share Tweet Dutch translation of After the death of “Tirofijo”: perspectives for the FARC and the class struggle in Colombia (June 23, 2008) De dood van de legendarische FARC-leider Manuel Marulanda heropent het debat over de perspectieven voor de FARC en de klassenstrijd in Colombia. De afgelopen maanden heeft de FARC zware klappen moeten incasseren, onder andere door de moord op Raul Reyes en Ivan Rios, de respectievelijke nummer twee en vier van de organisatie. Niettemin behoudt de FARC de controle over een groot deel van het Colombiaanse grondgebied (vooral in de jungle) en hebben ze nog steeds meer dan 15.000 actieve gewapende strijders. Het doorzettingsvermogen van de FARC, dat nu al vier decennia lang strijd voert, kan men verklaren door de sociaal-economische oorzaken: de 'achterlijkheid' van het land, de concentratie van grondbezit in de handen van enkelingen, de onderdrukking van arme boeren en arbeiders en de symptomen van decadent kapitalisme: drugs, armoede, miserie enzovoort. Colombia is het belangrijkste bolwerk van Amerikaanse imperialisme in Zuid-Amerika. Aan het hoofd van het land staat een reactionaire en psychopathische president, Alvaro Uribe, gesteund door grootgrondbezitters en de industriële oligarchie, en heeft sterke banden met paramilitaire organisaties die de laatste 15 jaar meer dan 4000 vakbondsmilitanten en populaire linkse leiders hebben vermoord. De oorzaken van het gewapende conflict Hoewel de FARC pas in 1964 officieel werd opgericht, gaat haar geschiedenis terug tot 1948, toen toenmalig presidentskandidaat en leider van de linkervleugel van de Liberale Partij, Jorge Eliécer Gaitán werd vermoord. Deze moord veroorzaakte een opstandige uitbarsting van de boerenmassa's, die op deze manier de eerste Colombiaanse guerrilla's vormden. De FARC heeft historische banden met de Communistische Partij van Colombia (PCC). Onder stalinistische invloed verdedigt de PCC reformistische en nationalistische standpunten, waarbij ze de strijd voor socialisme ruilt voor een onmogelijke samenwerking met een niet-bestaande progressieve bourgeoisie. Deze manier kan niet anders dan een doodlopende straat zijn. Dat verklaart dan ook waarom de FARC in haar 45-jarige bestaan het socialisme nooit als doel heeft gesteld, maar slechts druk wil uitoefenen op de bourgeoisie en zo democratische rechten en landhervormingen af te dwingen. De onteigening van grootgrondbezitters is echter in alle opzichten verbonden met de onteigening van de kapitalisten en bankiers in de steden; zij behoren namelijk tot een en dezelfde klasse. Je kan landhervormingen niet scheiden van de strijd voor het socialisme. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat alle onderhandelingen tussen de FARC en verschillende regeringen op een sisser uitdraaiden. Toen de FARC in de jaren tachtig een staakt-het-vuren afkondigde en een legale politieke partij oprichtte (Unión Patriótica) om zélf de parlementaire weg te bewandelen, reageerde de heersende klasse met het vermoorden van meer dan 3000 militanten, waaronder drie presidentskandidaten - handig gebruik makend van de politie en rechtse paramilitaire organisaties. Uribes tactiek Het kan verbazen dat een reactionair iemand als Uribe twee opeenvolgende presidentsverkiezingen kon winnen, hoewel bij de laatste verkiezingen in 2006 60 procent van de bevolking zijn stem niet heeft uitgebracht. Colombia heeft een semi-dicatoriaal regime en functioneert als militair kamp voor de VS, met als excuus de oorlog tegen drugs. Verkiezingsfraude komt dan ook erg veel voor. Wat echter opvallend is, is dat de linkse coalitie, gebaseerd op de oude communistische partij,op een tweede plaats staat, met 22 procent van de stemmen. Ook hebben zij het burgemeesterschap van Bogotá in handen sinds 2003. Een ander belangrijk aspect is dat de mensen moe zijn, na jaren van guerrillastrijd die nooit tot een zekere overwinning heeft geleid. Hier komt nog bij dat de FARC zich uit wanhoop gericht heeft op lukrake aanvallen en massaontvoeringen. Dit wordt natuurlijk door de bourgeoisie en het imperialisme aangegrepen om steun te vinden bij de middenklasse en politiek inactieve arbeiders en boeren. Ondanks alles kan men de laatste jaren een heropleving van de klassenstrijd waarnemen in Colombia. Er waren verschillende algemene stakingen en massamobilisaties tegen het tekenen van het vrijhandelsakkoord met de VS. Er waren ook betogingen van de oorspronkelijke bevolking, boeren en studenten. De arbeidersklasse stelt hier een hoog niveau van strijdbaarheid en organisatie ten toon, ondanks de nederlagen uit het verleden. Onder druk van de VS boycotte Uribe al verschillende keren het aanbod van de FARC om gijzelaars vrij te laten, en de moord op Raul Reyes staat nu ook een vredesakkoord in de weg. Geconfronteerd met een groeiende arbeidersbeweging en het verschijnen van een links alternatief heeft de Colombiaanse bourgeoisie er alle belang bij om het 'guerrillaprobleem' in stand te houden: op deze manier worden de democratische rechten van het volk ingeperkt en lukrake arrestaties en moorden op politieke leiders gerechtvaardigd. Bovendien laat het behoud van een intern 'oorlogsfront' Colombia en de VS toe een verdere militarisering van het land te rechtvaardigen, met als het perspectief de laatste optie: het starten van een oorlog tegen Venezuela met als doel de regering van Chavez ten val te brengen, en de Venezolaanse revolutie te vernietigen en voorkomen dat de revolutie zich over de rest van Latijns-Amerika verspreidt. De steden moeten het revolutionaire bolwerk zijn De beperkingen van de guerrillastrijd in Colombia zijn duidelijk. Gedurende 40 jaar bleef het front relatief stabiel en er zou zo nog 40 jaar voorbij kunnen gaan, zonder enige fundamentele verandering. Zelfs in een land met een omvangrijke boerenklasse zoals Colombia blijven de vitale maatschappelijke centra de steden en niet het platteland. Het is in de steden dat de economische en politieke centra en de voornaamste transporthubs gevonden worden. Geen regime kan zich staande houden met tegenover zich een algemene staking die het land lamlegt, niet voor een maand maar zelfs voor een enkele week, waarbij de massa's van arbeiders het platteland, de fabrieken en kantoren bezetten, alsook de officiële centra en waarbij ze hun eigen machtsorganen organiseren. Het is dit perspectief dat revolutionaire kaders voor ogen moeten hebben. Moet men dan de FARC ontbinden? Helemaal niet! De FARC kan en moet een nuttige rol spelen, maar ernaar strevend de strijd in de steden te steunen, zich beschikbaar te stellen van arbeiders en boerengemeenschappen, om de comités van arbeiders en boeren te trainen en te bewapenen, die als taak hebben de huurlingen van het patronaat en paramilitairen te confronteren. De Colombiaanse revolutie moet de gewapende strijd in het platteland combineren met een opstandige massabeweging in de steden, geleid door de arbeidersklasse en een revolutionaire partij geworteld in de massa's. Maar we benadrukken: de FARC moet zich opstellen als een ondersteunend element, niet als de centrale spil van de revolutionaire strijd. De hervormingen van Uribe en het tekenen van het vrijhandelsakkoord met de VS verzwakken de Colombiaanse economie. Nu het wereldkapitalisme een algemene crisis ingaat, zal dit leiden tot een stormachtig ontwaken van de klassenstrijd in Colombia. Paramilitairen of het leger zullen dit niet kunnen stoppen. Met als basis de ervaringen en effecten van de revolutionaire beweging net over de grens, in Venezuela en Ecuador, zullen de arbeidersklasse en de arme boeren beginnen aan hun historische strijd voor socialisme. Source: Vonk