De Amerikaanse verkiezingen van 2008 en de arbeidersklasse Dutch Share Tweet Dutch translation of Election 2008 & the U.S. Working Class (January 14, 2008) De campagne om de volgende Amerikaanse president te verkiezen komt op volle kracht. De voorverkiezingen zijn begonnen bij zowel Democraten als Republikeinen. Zoals gewoonlijk gaan ze gepaard met een hele mediahysterie die laat uitschijnen dat er grote verschillen bestaan tussen de kandidaten en die gewone werkende mensen afleidt van hun echte problemen. Momenteel ligt de race voor de nominatie van presidentskandidaten nog helemaal open. Maar wie zal de meerderheid van werkende mensen in de VS echt verdedigen? De meeste Amerikanen zijn het beleid van Bush grondig beu: zijn asociaal beleid tegenover arbeiders, de eindeloze oorlogen en een economie die balanceert op de rand van een recessie. Bijgevolg ziet het er naar uit dat degene die de Democratische nominatie binnenrijft, de beste kans heeft op het presidentschap in november. Voor miljoenen mensen is dat echter niet omdat ze vinden dat de Democraten zo fundamenteel anders zijn, maar gewoon omdat er geen alternatief is. In een politiek systeem gedomineerd door twee partijen van de rijken, is degene die profiteert van onvrede over de heersende partij vaak gewoon ‘de andere partij'. Barack Obama won verrassend de Democratische voorverkiezing in Iowa en versloeg daarbij Hilary Clinton, de favoriete kandidaat. Peilingen toonden dat de Democratische kiezers in Iowa hem beschouwen als een outsider in Washington en een ‘kandidaat van de verandering', terwijl Clinton voor hen deel uitmaakt van de status quo. In New Hampshire was Clinton echter de winnaar, op de voet gevolgd door Obama. John Edwards kwam op de derde plaats, maar wanneer de voorverkiezingen zuidwaarts bewegen, kan hij mogelijk klimmen vanwege zijn populistische retoriek ‘ten voordele van de arbeiders'. Sommigen hebben oprechte illusies in de kansen van iemand als Dennis Kucinich, die zeer gematigde hervormingen voorstelt. De 0 procent die hij behaalde in Iowa geeft een zicht op de kansen die hij heeft in het partijapparaat van de Democraten. Het zou tot nadenken moeten stemmen. Langs de andere kant heb je Ron Paul bij de Republikeinen wiens libertaire vorm van populisme, protectionisme en antioorlogsretoriek hem een zekere basis verschaffen en zelfs 10 procent van de Republikeinse stem in Iowa. Hij is een symptoom van de groeiende polarisatie in de samenleving en de onvrede onder de middenklasse. Of kiezers nu kijken naar Republikeinen of Democraten als hoop voor een oplossing van hun problemen, veel van hun zorgen zijn gelijk. Peilingen tijdens de voorverkiezingen in New Hampshire tonen dat 79 procent van de Republikeinse kiezers en 98 procent van de Democratische kiezers de economie als de belangrijkste kwestie aanduiden. De oorlog in Irak kwam voor de kiezers van beide partijen als tweede uit de bus. Voor de Democratische kiezers werd die onmiddellijk gevolgd door de gezondheidszorg. Waar staan deze kandidaten echter voor? Kunnen ze, buiten enkele berekende oneliners om kiezers te winnen, ook echt de kwesties die ons allen aanbelangen aanpakken? In 2006 wonnen de Democraten op een beslissende manier de parlementsverkiezingen dankzij een sterke antioorlogsstemming. Als we hun verdiensten sindsdien er even bijnemen, dan lijkt het er niet op dat ze een fundamenteel ander beleid gaan voeren. Voor de Republikeinse kiezers in New Hampshire was immigratie het derde belangrijkste thema. De Republikeinen hebben inderdaad de boeman van de ‘illegale immigratie' weer opgeroepen tijdens de verkiezingsronde om de aandacht af te leiden van de stijgende werkloosheid en dalende levenskwaliteit. Zij dienen als zondebok. Dit is de typische tactiek van ‘verdeel en heers' en we moeten daar sterk tegen ingaan met de arbeidersbeweging. Waar staan de Democraten echter op dit punt? Verwerpen zij categoriek al deze aanvallen op onze collega-arbeiders en roepen ze op voor gelijke rechten voor gelijk werk, voor onmiddellijke en onvoorwaardelijke regularisatie van iedereen? Volstrekt niet. En als het over de oorlog gaat, nemen de Democraten dan de vraag op van de meerderheid van de Amerikanen om de troepen onmiddellijk terug te trekken? Stoppen ze met het geven van miljarden dollars aan Bush voor die oorlog en geven ze die in de plaats daarvan aan de werkgelegenheid, kwalitatieve gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en de heropbouw van de verkommerende infrastructuur? En aangezien er een crisis is in de gezondheidszorg voor miljoenen onverzekerde en zelfs verzekerde Amerikanen, doen de Democraten dan iets om de greep van de verzekeringen en de farmaceutische industrie te doorbreken? Eigenlijk komt het er gewoon op neer dat, lang voor de voorverkiezingen hebben beslist tussen welke kandidaten het publiek mag ‘kiezen', deze kandidaten zich hebben verkocht aan de hoogste bieders door te bewijzen dat ze de belangen van het Amerikaanse kapitaal zullen verdedigen. Hillary Clinton werd ooit afgeschilderd als de kampioen van een democratische gezondheidszorg (hoewel de realiteit heel anders was). Nu is ze de grootste ontvanger van giften van de medische industrie. En terwijl de ster van Obama rijst in Washington, volgt de geldstroom van lobbyisten hem op de voet. Ondanks hun lamentabele staat van dienst zullen de Democraten wegens het gebrek aan een alternatief waarschijnlijk het presidentschap binnenrijven, hoewel niets zeker is wanneer je kijkt naar hun rol in 2000 en 2004. Ze zullen echter een economische nachtmerrie erven met hoge schulden, een vallende dollar, stijgende werkloosheid, een gapend handelsdeficit en mogelijk een recessie. De nijverheidsindex van het Institute for Supply Management zakte tot 47,7 in december. Dat is de laagte stand sinds april 2003 en een score onder 50 betekent een economische inkrimping. De olieprijs haalde onlangs een record met 100 dollar per vat, wat zal leiden tot hogere kosten aan de pomp, waardoor miljoenen arbeiders de broeksriem verder zullen moeten aanspannen. De beurzen blijven nerveus. De Nasdaq viel onlangs het scherpst sinds oktober 2001. Het Labor Department meldde dat er in december slechts 18.000 nieuwe banen waren gecreëerd, het laagste aantal sinds augustus 2003. Tezelfdertijd steeg de werkloosheid in november van 4,7 procent naar 5 procent, de grootste stijging op een maand sinds de gebeurtenissen van 11 september 2001. Bedrijfsinkomsten dalen dramatisch terwijl de hypotheek- en vastgoedcrisis zich verder verspreid en grote delen van de economie aantast, van kleine bouwondernemers tot de grootste banken. Veel economisten waarschuwen voor stagflatie: inflatie samen met een stagnerende of krimpende groei en stijgende werkloosheid. Volgens sommigen bevinden we ons zelfs al in een recessie. Het is in zo'n context dat de volgende president zal aantreden. In dergelijke omstandigheden kunnen we er vergif op innemen dat hij of zij eerst en vooral zal zorgen voor de bedrijfsbelangen van degenen die hem/haar hebben gesponsord. Wie er ook wint volgende herfst, we kunnen één zaak met zekerheid voorspellen: werkende mensen zullen er niet wel bij varen. De Amerikaanse arbeiders en bedienden zullen door de ‘school' van de Democraten moeten gaan en via een pijnlijke ervaring leren dat hun kapitalistische visie geen uitstaans heeft met onze belangen. Wij zijn echter overtuigd dat, vroeger eerder dan later, de meerderheid akkoord zal gaan dat we moeten breken met de partijen van de big business en onze eigen partij bouwen: een grote Labor partij.